‘Wat ben ik toch een kluns, kan ik dan nooit iets in 1x goed doen’? ‘Waarom sta ik daar nou zo te stamelen, ik had die presentatie toch goed voorbereid’? ‘Daar ga ik weer hoor: code rood!’.
Ik kan behoorlijk kritisch zijn op mezelf. Vooral als ik (denk dat ik) een fout maak. Dan komt dat stemmetje weer opzetten wat ervoor zorgt dat ik me schaam en schuldig voel. Dit begon al vroeger op school. Daar werd ik afgebrand als ik een fout maakte. Hierdoor schoot ik in de kramp en ging ik soms met buikpijn naar school. Omdat ik geen fouten mocht maken ging ik juist nog meer fouten maken. Mijn brein associeert fouten maken dus met afwijzing.
En dat is precies wat ervoor zorgt dat we – als we dan volwassen zijn – niet meer graag praten over onze missers en ons terugtrekken. Logisch. Maar ik geloof dat dit ook anders kan en deel graag hoe!
De angst achter schaamte
Oke. Eerst een stukje theorie. Want waarom vinden we het zo lastig om fouten bespreekbaar te maken? Bij mezelf kwam dit voort uit angst en schaamte. Schaamte speelt een grote rol bij falen. We zijn bang om te worden buitengesloten. Toch is dit ook een nuttig verschijnsel: de angst om er niet meer bij te horen of afgewezen te worden komt voort uit de ‘need to belong’. We willen allemaal ergens bij horen en van betekenis zijn. Als je daadwerkelijk gelooft dat anderen je afwijzen of veroordelen – helaas hebben zat van ons dit wel eens meegemaakt – dan bedenk je je wel 3x voordat je jezelf uitspreekt. Ergens heel begrijpelijk. Maar hoe doorbreek je dit?
Gebruik empathie als tegengif
We hebben nieuwe positieve ervaringen nodig als reactie op het maken en delen van fouten. Daardoor zwakken je negatieve associaties af en krijg je meer zelfvertrouwen. Ik geloof daarom sterk in het belang van een veilige omgeving waar anderen niet direct een oordeel hebben of je afwijzen als je een fout maakt. Is dat wel het geval, dan gaat dat stemmetje in je hoofd nog harder roepen ‘ik ben een mislukkeling, zie je nou wel!’. Wees je er dus van bewust wat voor impact jij hebt als reactie op iemand die een fout (bespreekbaar) maakt.
Empathie is het tegengif van schaamte. Empathie brengt veiligheid. Nee, empathie betekent niet dat we de hele dag met elkaar moeten knuffelen. Empathie is het vermogen om je voor te stellen hoe het is om die ander te zijn of om in diens schoenen te staan en daarop te reageren. Wat betekent dit in de alledaagse praktijk? Luisteren naar de ander, vragen stellen (in plaats van aannames doen en oordelen) en aandacht hebben voor de emotie.
Wees ook empathisch naar jezelf! Onderzoek hoe je tegen jezelf praat. Is dit liefdevol? Begin met kleine stapjes en start bij jezelf. Zou je zo tegen een goede vriend(in) praten? Ik heb geleerd om minder streng voor mezelf te zijn. In plaats van ‘mislukkeling’ zeg ik nu tegen mezelf ‘geeft niks, hier leer je weer van’ of ‘volgende keer beter meid’. Een wereld van verschil. De kans is groot dat als je tegen jezelf empathisch kunt zijn, je dit tegen je omgeving ook bent. Denk daar eens over na.
Niet alles hoeft in 1x perfect
Ja, dat is makkelijker gezegd dan gedaan met al die perfecte plaatjes die je dagelijks voorbij ziet komen op social media of alleen de successen die worden gedeeld. Maar is dit realistisch? N.E.E. Ontwikkel een groei-mindset. Zie fouten als kans om te groeien.
Zelfvertrouwen is een belangrijk ingrediënt om met schaamte te dealen. Hoe meer zelfvertrouwen en zelfliefde je hèbt, des te meer je het durft om je fouten toe te geven in plaats van vermijden en jezelf in te dekken wanneer er iets fout gaat. Herkenbaar?
Door je eigen onzekerheden en imperfecties te herkennen zul je ook die van anderen beter snappen.
Delen is helen: praat!
De twee krachtigste woorden als we het moeilijk hebben: ‘ik ook’.
Delen is helen, daar geloof ik heilig in. Door erover te praten in een veilige omgeving, zul je erachter komen dat je het in je hoofd veel erger maakt dan het werkelijk is. Wanneer je open bent gaan mensen reageren. Je bent dan beter in staat om te relativeren, waardoor de lading van dat vervelende gevoel afneemt. Schaamte groeit door verborgenheid en neemt af door medeleven en empathie. Think about that.
Heb jij nog meer tips? Deel ze gerust!
Niks doen: hoe doe je dat?
Als iemand vraagt hoe het met me gaat is mijn standaard antwoord vaak: “Ja wel goed, lekker druk”. Maar waarom zeg ik dat eigenlijk? Is altijd maar druk zijn wel iets goeds?
Toen ik afgelopen zomer volledig thuis kwam te zitten vanwege mijn zwangerschap werd ik me bewust dat ik leed aan het ‘ik-moet-iets-doen-syndroom’. Ik voelde me zo ontzettend doelloos en onbestemd dat ik niet kon genieten van rust. Ik wist niet eens hoe ik 10 minuten stil op de bank moest liggen zonder 26 keer mijn email te checken. Ik herkende mezelf niet meer – want gek genoeg – als kind vond ik rust en tijd alleen namelijk heerlijk. Waarom had ik dan nu zo’n moeite met ontspannen?
Onderzoek je gedachten
Ik betrapte mezelf op de gedachte dat het druk hebben verbonden leek te zijn met me succesvol voelen. Of in ieder geval: dat dácht ik. Maar is dat ook zo? Je gedachten zijn niet altijd de waarheid, dat wist ik maar al te goed. Oke, laten we dit even uitdiepen. ‘Hoe meer ik doe, hoe meer ik gewaardeerd word’ en ‘als ik druk ben, heb ik controle’ zegt dat stemmetje in mijn hoofd waardoor ik steeds weer mijn agenda vol wil proppen. Met andere woorden: ik ben waardeloos als ik niets doe. Toch wel typisch dat – ondanks alle blogs die ik heb geschreven – mijn gevoel van eigenwaarde nog steeds samengaat met ‘hard werken’.
Waardering voor je ‘doen’ stilt niet de honger naar waardering van je ‘zijn’.
Wat mij helpt is steeds weer te realiseren dat ik niet mijn gedachten bén, maar ze alleen héb. In feite zijn we dus verslaafd aan onze eigen gedachten, aan die gesprekken met jezelf in je hoofd: we hebben de neiging om van onszelf van alles te moeten. Conclusie: we creëren dus onze eigen stress. Je hébt wel gedachten (‘ik moet die mail nu beantwoorden!’), maar als je je realiseert dat je niet die gedachten bént, dan ben je in staat jezelf hiervan los te weken (‘nee, dit kan ook wachten’). In de afgelopen periode mocht ik deze les leren: ik ben goed zoals ik ben, ook al doe ik helemaal niets, noppes, nada.
Als druk zijn een verslaving is
Druk zijn kan dus een gevoel van succes oproepen. Ik las pas een artikel waarin stond dat stress net zo verslavend is als suiker. Bizar toch? En die oorzaak ligt dan ook in onze hersenen. Druk zijn triggert je beloningssysteem. Door hard te werken haal je je deadlines of akker je die ontiegelijke mailachterstand weg. Hierdoor komt er dus dopamine vrij in je hersenen. En dat geeft een lekker gevoel, die adrenalinekick. Een heel natuurlijke reactie, maar met minder leuke bijwerkingen.
Drukte houdt drukte in stand.
Nog een eye-opener: altijd maar druk willen zijn kan ook een goede afleiding zijn voor iets waar je bang voor bent. Bang? Ja, stilte kan eng zijn. Want als er niks is waar je nog mee bezig hoeft te zijn, wat blijft er dan nog over? Ja, jij. Jij alleen. En ben je blij met wie je bent? In ontspanning zit het gevaar van confrontatie met iets dat je liever verdrongen houdt. Denk daar eens over na.
Hoe kick je af?
Verslaafd zijn aan je o-zo-drukke-leven is dus helemaal niet gek, maar des te belangrijker is het om tijd te besteden aan dat wat waardevol voor je is. Achterlaten dus, die busy state of mind. Maar hoe tem je die verslaving? Stress hoeft helemaal niet altijd slecht te zijn, maar constante afhankelijkheid wel. Dit is wat mij geholpen heeft:
- Pak de oorzaak aan: word je bewust van je eigen gedachten. Schrijf ze gewoon eens op en ontdek het patroon van je eigen ‘moeten’.
- Wees oké met het feit dat als je niks doet je nog steeds goed genoeg bent. Durf je te vervelen. En dat is een lastige, want het zit zo in ons systeem. Dat je wat moet doen. Iets. Wat dan ook. Om iets te krijgen. Iets te ontvangen.
- Duik met onverdeelde aandacht in een taak en neem daarna hersteltijd. Druk en stress is niet erg, zolang je het maar afwisselt en je ontspanning pakt.
- Probeer geleidelijk af te bouwen. Het vergt een enorme aanpassing van je lichaam om van álles terug te schakelen naar helemaal niets. Alsof je cold turkey gaat afkicken. Dit verklaarde bij mij ook de onrust die ik voelde toen ik nog in de stressstand stond, maar eigenlijk niets meer hoefde en mocht. Opeens moet je verder zonder alle hormonen die je alert hebben gehouden.
- Last but not least: zet je smartphone soms even in een andere ruimte. Of in ieder geval buiten je gezichtsveld. De grootste afleider is namelijk dat oplichtende schermpje dat om de haverklap staat te knipperen. En onthoud: je hoeft niet direct te antwoorden 😉
Voor jezelf kiezen: is dat egoïstisch?
Kiezen voor jezelf…precies dat was in mijn ogen altijd een egoïstische keuze. Want vaak gaat dit ten koste van iets of iemand anders. Maar is dit ook zo? Voor jezelf kiezen is eigenlijk voor jezelf zorgen en je eigen behoeften serieus nemen.
Van jongs af aan leren we om ons aan te passen aan ‘hoe het hoort’. De een is daar gevoeliger voor dan de ander. Het voelde voor mij jarenlang comfortabel om te voldoen aan andermans verwachtingen. Zo ging ik een conflict of lelijke gezichten uit de weg. Ik was er zo goed in geworden dat mijn grenzen vervaagden en ik niet eens meer wist wat ik zelf eigenlijk wilde. Nu stel ik mezelf steeds vaker de vraag: besluit ik dit nu vanuit schuldgevoel of omdat dit het beste is voor mezelf? Zelfreflectie 2.0 noem ik het en ik deel graag mijn lessen op dit gebied.
Zorg eerst voor jezelf
We moeten éérst kiezen voor onszelf zodat we iets hebben om te geven aan anderen. ‘Ja ja dat zal wel’ hoor ik mezelf nog denken, want die uitspraak kende ik maar de essentie ervan drong nooit tot mij door. Het werkt zo: wat je niet hebt kun je ook niet geven. Als jij goed voor jezelf zorgt, dan kun je er pas écht goed zijn voor een ander. Dan ben je er omdat je het wilt en omdat je er de rust, de energie en de tijd voor hebt. Een ander – maar jij ook – voelt dit verschil. Het werkt een beetje als het zuurstofmasker in een neerstortend vliegtuig. Als ik niet eerst voor mezelf zou zorgen dan raak ik bewusteloos en dan kan ik ook mijn naasten niet meer helpen. Zo leggen we allemaal het loodje. Daar zit je dan met je goede gedrag…
Als je alles altijd weggeeft aan anderen – al je liefde, al je aandacht, al je tijd – dan blijf jij met lege handen achter. En ja, soms moet je jezelf wegcijferen. Zo is het leven. Jezelf opofferen kan ook iets moois zijn, totdat het iets lelijks wordt. Want als je het teveel doet dan blijf jij uitgeblust achter.
Van hard naar hart voor jezelf
‘Waar ben ik eigenlijk mee bezig?’ Zodra die vraag in je opkomt, ben je eigenlijk al in dialoog met jezelf. En in dat dialoog ligt de sleutel naar goed voor jezelf kunnen zorgen. Er zit echter wel een gevaar in: die innerlijke criticus. Dat vervelende stemmetje dat alles bekritiseert wat je doet en zegt. De criticus is erop uit om je schuldig en slecht te laten voelen. Ik dacht altijd dat als ik voor mezelf kies, ik een ander tekort doe. Dat is precies waarom ik nooit voor mijzelf durfde op te komen. Ik nam dan ‘meer’ en daardoor krijgt de ander automatisch ‘minder’ en dat maakte mij ‘slecht’. Dat dacht ik. Het is niet zo. Je gedachten zijn niet altijd de waarheid.
Hoor jij dat stemmetje wel eens in je hoofd en ‘moet’ je heel veel van jezelf? Onderzoek je gedachten en overtuigingen. Probeer liever voor jezelf te zijn, ga van moeten naar mogen. Zet die negatieve gedachten om in gedachten als ‘ik mag tijd voor mezelf nemen’, ‘nee zeggen is ook prima’, ‘ik moet niks’.
Hoe zou je het vinden als je beste vriend(in) deze keuze maakte?
Een goede manier om erachter te komen of je niet te streng bent voor jezelf, is om je voor te stellen dat een dierbare zoiets zou doen en jou vraagt ‘denk je dat ik dit kan maken?’ Grote kans dat je enthousiast roept ‘maar natuurlijk, dit is het beste voor jou!’. Kun je jezelf die ‘beste-vrienden-pitch’ geven? Word je eigen beste vriend. Het belangrijkste wat ik heb geleerd is het volgende: voor jezelf kiezen is niet hetzelfde als tegen de ander kiezen.
Voor jezelf kiezen doe je omdat jij het waard bent om voor te kiezen, omdat jouw gevoel belangrijk is. Als je na een lange werkweek het liefst op zaterdagavond in je joggingbroek op de bank ligt, dan is er niets mis mee om dat gewoon eerlijk te zeggen. Maar ook: als de ander zegt dat een afspraak niet zo goed uitkomt, zie dat dan niet als een afwijzing. Maar denk bij jezelf: goh wat goed dat diegene dat uitspreekt en even voor zichzelf kiest. Toen ik steeds meer open en eerlijk durfde te zijn over mijn eigen gevoel en behoefte, ging ik steeds meer merken dat de ander dat accepteert. Sterker nog: dat de ander dat de normaalste zaak van de wereld vindt.
Alles over eigenwaarde: hoe versla ik zelfkritiek?
De kracht van onzekerheid: van angst naar kans
Ken je dat onzekere gevoel? Dat je teveel twijfelt aan jezelf, aan je keuzes en je kunnen? Of aan hoe je overkomt bij anderen? Geloof me – je bent niet alleen. Of het nu gaat om weinig zelfvertrouwen, faalangst, controle willen of perfectionisme. Het gaat allemaal om de vraag ‘ben ik wel goed genoeg’.
Oke, iedereen is weleens onzeker. Denk maar eens aan die knikkende knieën op je eerste afspraakje of een sollicitatie. Er bestaat bijna niemand die hier vol zelfvertrouwen naar toe gaat. Af en toe onzeker zijn is dus helemaal niet erg – sterker nog – ik denk dat dit zelfs goed is. Groeien doe je namelijk alleen buiten je comfortzone. Onzekerheid maakt je scherp, kwetsbaar en daagt je uit tot groei. Pas als die onzekerheid je gaat beheersen dan is het tijd om er wat aan te gaan doen. Maar wat dan?
Waarom die onzekerheid
Eerst even terug. Wat is de oorzaak van onzekerheid? Bij mij kwam dit voort uit angst. Angst om af te gaan, angst om afgewezen te worden en angst om die ene zin te horen die ik mezelf al 100 keer had verteld – “ik ben niet goed genoeg”. En gedreven door die angst krijgen we – naast onzekerheid – er nog een ‘cadeautje’ bij: perfectionisme en drang naar controle.
Maar hoe ontstaat die angst? Dit is wat ik erover geleerd heb: angst is een gevoel en elk gevoel wordt veroorzaakt door je gedachten. Angst ontstaat dus doordat we onze gedachten geloven. Anders gezegd: we denken dat we onze gedachten zijn. “Maar wat ik denk dat ben ik toch?”… Nope! Wanneer je hiervan bewust wordt kun je dus beslissen of je een gedachte wilt geloven en volgen of niet. Zo wordt je steeds meer de baas over je eigen emoties 🙂
Oke hmm, ingewikkeld denk je misschien. Ik zal een voorbeeld noemen.
Geloof niet altijd je gedachten
Wanneer je een gedachte eens goed gaat observeren, dan zie je dat dit nooit gaat over de reële werkelijkheid. Het gaat altijd over iets wat je in het verleden hebt ervaren. Ik dacht vaak “mijn mening doet er niet toe”, of “iedereen moet mij aardig vinden”. Als kind was dit waarheid voor mij en het hielp me nog ook: ik bleef onzichtbaar en was een ster in pleasen. Precies de bedoeling. Zo kon ik tenminste niet gekwetst worden. Maar nu ik volwassen ben, helpen deze gedachten mij niet. Ik wil namelijk niet meer onzichtbaar zijn, ik wil groeien. Ik heb een eigen mening. Maar ik ben nog steeds wel eens onzeker. Het enige verschil is – nu ik me bewust ben van mijn gedachten – dat ik een keuze heb! Ernaar luisteren, of niet?
Meer zelfvertrouwen door de juiste mindset en nieuwe ervaringen
Wil je meer zelfvertrouwen? Dan moet je dus eerst op zoek gaan naar jouw negatieve gedachten die de oorzaak zijn van je angst – en dus jouw onzekerheid. Ik heb ze allemaal opgeschreven en ontkracht, net zo lang tot ik ze niet meer geloofde. Vervolgens zeg ik nu tegen mezelf “mijn mening mag er zijn”, “ik hoef niet iedereen tevreden te houden” en “ik mag best fouten maken”.
Maar – en daar kwam ik later pas achter – met alleen “positief denken” kom je er niet. Waarom? Omdat jouw negatieve gedachten zich vooral in het aangeleerde gedeelte van je brein bevinden. Wattes? Ja, ze zitten diep ingebakken. Die oude gebeurtenissen zitten namelijk nog opgeslagen in je hele wezen. Het komt erop neer dat je dus nieuwe ervaringen nodig hebt die die overtuigingen afzwakken. Zo ben ik veel meer mijn mening gaan geven – zonder dat ik uitgelachen werd. Zo leerde ik kritisch te zijn en een confrontatie op te zoeken – met als gevolg een goed gesprek. Mijn brein associeert dus die gebeurtenissen niet meer met pure angst. Yes.
Onthoud: we zijn allemaal onzeker
Het hoort bij mens-zijn, net als fouten maken. Het mag gewoon. Zolang je maar beseft dat je normaal bent. Je bent geen freak, je bent niet gekker dan anderen – en je bent al helemaal niet minder waard. Hoe meer liefde je voor jezelf ontwikkelt, hoe meer zelfvertrouwen. Hoe meer vertrouwen, hoe minder je wilt controleren. Hoe minder controle, hoe meer acceptatie. Hoe fijn is dat.
In een volgend blog ga ik dieper in op het fenomeen ‘controle’ en ‘perfectionisme’. Meer ideeën? Laat ze gerust weten!